Overslaan en naar de inhoud gaan

Zijn hulpmiddelen voor de preventie van werkgerelateerde lichamelijke klachten binnen de bouw niet effectief voor het verminderen van de lichamelijke belasting? Of worden ze door bouwvakkers niet gebruikt? Steven Visser keek naar deze mogelijke verklaringen voor het hoog blijvende percentage bouwvakkers dat het werken in de bouw als zwaar ervaart.

Steven Visser promoveerde 19 november 2014 op zijn proefschrift ‘Ergonomic measures in construction work: enhancing evidence-based implementation’.

Onlangs is het stappenplan dat bedrijfsartsen hanteren voor het signaleren, diagnosticeren en melden van beroepsziekten uitgebreid met een extra preventiestap. Binnen de bouwnijverheid zijn vele hulpmiddelen voor de preventie van werkgerelateerde lichamelijke klachten beschreven en beschikbaar, maar het percentage bouwvakkers dat het werken in de bouw als lichamelijk zwaar ervaart schommelt desondanks al jaren rond de 75%. Dit kan komen doordat hulpmiddelen niet effectief zijn om de lichamelijke belasting te verminderen, of doordat deze hulpmiddelen niet goed ingevoerd worden waardoor bouwvakkers ze niet gebruiken. Beide mogelijke verklaringen zijn in het proefschrift van Visser onderzocht.

Gieten versus smeren

Trilrei - foto Arbouw

Afreimachine mechanisch - foto Arbouw

In het eerste deel van het proefschrift is met behulp van observaties in kaart gebracht of hulpmiddelen – uitgedrukt als andere werkwijzen of technische hulpmiddelen – effectief zijn in het verminderen van de fysieke belasting bij dekvloerenleggers en betonstaalvlechters. Uit de resultaten blijkt dat een andere werkmethode voor dekvloerenleggers – het gieten van een anhydriet-gebonden dekvloer in plaats van het smeren van een zandcement-gebonden dekvloer – resulteert in een lager risico op klachten aan de knie en de lage rug die veroorzaakt worden door het werk.

Twee elektrische reien voor zandcementdekvloerenleggers – een soort matrixprinter die zichzelf voortbeweegt en een trilrei die handmatig voortbewogen moet worden – verminderen beide de tijdsduur van geknield en voorovergebogen werken ten opzichte van de traditionele manier, maar alleen het werken met de trilrei zorgt ervoor dat zandcementdekvloerenleggers de richtlijn van maximaal 60 minuten geknield werken per dag niet meer overschrijden, mede doordat dit hulpmiddel beter toegepast kon worden in woningen. Wanneer deze trilrei volledig wordt gebruikt kan 31% van de knieklachten bij zandcementdekvloerenleggers voorkomen worden.

Tillen met twee of met vier personen

Het effect van twee manieren van teamtillen – maximaal 50 kg met twee personen en maximaal 100 kg met vier personen tillen – is onderzocht bij betonstaalvlechters. De twee manieren van teamtillen verminderden niet de frequentie en duur van het tillen van betonstaal gedurende een werkdag. Wel was de compressiekracht op de lage rugwervels significant lager wanneer er met vier in plaats van twee personen werd getild. Desondanks hebben betonstaalvlechters zelf een voorkeur voor het tillen met maximaal twee personen doordat dit beter toepasbaar is op de bouwplaats. Wanneer lasten over obstakels gedragen moesten worden, was de compressiekracht op de lage rugwervels significant hoger dan wanneer er gedragen werd over een vlakke ondergrond.

Zesstappenplan

In het tweede deel van het proefschrift zijn bouwbedrijven begeleid bij de invoer van hulpmiddelen. Voor de begeleiding werd gebruikt gemaakt van een zesstappenplan van een participatieve ergonomische invoerstrategie. Daarbij is het de bedoeling dat de bouwvakkers binnen het bedrijf betrokken worden bij de invoer van een hulpmiddel. Ze worden betrokken bij de keuze van een hulpmiddel, en mogen dit uitproberen en testen tijdens het werk voordat het hulpmiddel wordt aangeschaft.

Voor de begeleiding waren twee strategieën opgezet en uitgevoerd door ergonomen: een persoonlijke begeleidingsstrategie waarbij het zesstappenplan tijdens vier bijeenkomsten werd doorlopen (persoonlijke begeleidingsgroep) en een begeleidingsstrategie waarbij het zesstappenplan via 13 e-mailcontacten tussen de ergonoom en een contactpersoon in het bedrijf werd doorlopen (e-mail groep). Uiteindelijke gaven in de e-mail groep meer bouwvakkers aan gebruik te maken van hulpmiddelen die ingevoerd werden tijdens de begeleiding. In de persoonlijke begeleidingsgroep is het zes-stappenplan echter beter besproken en in zijn geheel doorlopen. Daarnaast is de opzet van de participatieve ergonomische invoerstrategie – het betrekken van de bouwvakkers bij de invoer van hulpmiddelen – in beide begeleidingsgroepen niet gehaald. Minder dan tien procent van de bouwvakkers is in beide groepen volledig betrokken geweest bij de invoer van hulpmiddelen. De deelnemende bedrijven gaven aan dat een combinatie van beide begeleidingsstrategieën de voorkeur had.

Toepasbaarheid

Samengevat blijkt uit het proefschrift dat bij de advisering van hulpmiddelen ook gekeken moet worden naar de toepasbaarheid van het hulpmiddel in de praktijk. Voor dekvloerenleggers wordt geadviseerd de trilrei (linkadres: http://www.arbovriendelijkehulpmiddelen.nl/taken/vloerenwerk/fysieke-belasting/elektrische-trilrei/) te gebruiken in woningen terwijl de ‘matrixprinter’  (linkadres: http://www.arbovriendelijkehulpmiddelen.nl/taken/vloerenwerk/fysieke-belasting/afreimachine-mechanisch/) geschikter is bij grotere vloeroppervlaktes.

Wat betreft het tillen blijft het advies om het tillen van maximaal 50 kg met twee personen als maximum te hanteren en alleen in uitzonderlijke gevallen het tillen van 100 kg met vier personen toe te laten. Tijdens het dragen van de lasten moet geadviseerd worden om over een zo vlak mogelijke ondergrond zonder obstakels te lopen. Om bedrijven te helpen bij de invoer van hulpmiddelen moet de aangeboden invoerings- en begeleidingsstrategie goed aansluiten bij de behoeften en benodigdheden van een bedrijf en moeten bouwvakkers beter betrokken worden bij de invoering.

 

Steven Visser

Promotor: Prof. dr. Monique H.W. Frings-Dresen
Co-promotores: Dr. P. Paul F.M. Kuijer, Prof. dr. Judith K. Sluiter, Dr. Henk F. van der Molen

S. Visser, Ergonomic Measures in Construction Work: Enhancing Evidence-based Implementation. Academisch proefschrift Universiteit van Amsterdam, 2014