Overslaan en naar de inhoud gaan

In september 2014 presenteerde de SER het langverwachte rapport over de toekomst van arbeidsgerelateerde zorg. Een deel van dit SER-advies is gericht op het opsporen en melden van beroepsziekten.

In september 2014 presenteerde de Commissie Arbeidsomstandigheden van de SER het langverwachte rapport over de toekomst van arbeidsgerelateerde zorg, hier verder genoemd het SER-advies. Sinds die tijd is het rapport in diverse publicaties besproken, waarbij de een er veel positiever over oordeelde dan de ander.

In deze nieuwsbrief richten we de aandacht op het deel van het SER-advies dat gaat over het opsporen en melden van beroepsziekten.

In het SER-advies wordt allereerst de stand van zaken beschreven. Het aantal meldingen schommelt al enige tijd rond de 6.500 per jaar en naar schatting is dit een onderrapportage van het werkelijke aantal. De meest voorkomende beroepsziekten zijn de psychische aandoeningen, aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat en gehooraandoeningen. De meeste meldingen van beroepsziekten zijn afkomstig van ongeveer dertig procent van de circa 1.750 bedrijfsartsen, dus van  500 à 600 bedrijfsartsen.

Aan de onderrapportage ligt een aantal redenen ten grondslag. Het rapport noemt gebrek aan tijd; juridische consequenties en angst voor claims; gebrek aan kennis bij de bedrijfsartsen; verbeterde arbeidsomstandigheden, waardoor er minder beroepsziekten voorkomen en de aversie die een kleine groep bedrijfsartsen heeft tegen het melden van beroepsziekten, ondanks de wettelijke plicht. Vorig jaar stelde I-SZW een onderzoek in onder bedrijfsartsen naar hun meldgedrag. Tussen oktober 2013 en mei 2014 is het aantal meldingen in de niet-bouw sectoren verdubbeld.

Arbouw en Stigas worden genoemd als een voorbeelden van good practice. Bij Arbouw bestaat een meldingssystematiek vanuit het PAGO/PMO, terwijl bij Stigas de geïntegreerde aanpak van preventie en verzuim goed lijkt te werken, ook voor het signaleren en melden van beroepsziekten.

De SER ziet graag dat bedrijfsartsen in de toekomst betere meldingen gaan doen, dat huisartsen een grotere alertheid hebben ten aanzien van arbeidsgerelateerde problematiek en dat er betere diagnostiek van beroepsziekten komt door versterking van de klinische arbeidsgeneeskunde. De raad doet daarvoor een aantal aanbevelingen:

  • Het melden van beroepsziekten is een vast onderdeel van het takenpakket van de bedrijfsarts, zoals ook in de ‘kernwaarden’ van de NVAB tot uitdrukking komt;
  • Het zou helpen als het melden van beroepsziekten voor de bedrijfsarts als declarabele tijd wordt gezien;
  • Uitbreiding van de (kennis)infrastructuur door het opzetten van arbeidsgeneeskundige centra in de tweede en derde lijn waar de bedrijfsarts naar kan doorverwijzen bij het vermoeden van een beroepsziekte. Dit is vooral van belang bij specifieke beroepshuid- en luchtwegaandoeningen, maar ook bij psychische arbeidsgebonden aandoeningen en aandoeningen aan het houding- en bewegingsapparaat;
  • Voortzetting van de bestaande helpdesk bij het NCvB;
  • Meer aandacht voor het PAGO/PMO, vanwege de mogelijkheid om beroepsziekten te signaleren;
  • Toezicht en handhaving door de I-SZW, omdat dit tijdens het onderzoek van I-SZW in het afgelopen jaar  een stimulerende werking had op het aantal beroepsziektemeldingen.

Al met al moet dit dan leiden tot een betere signalering en diagnostiek van beroepsziekten.
Teus Brand