Overslaan en naar de inhoud gaan

Een monteur noodverlichting heeft nekklachten, pijn in de arm, tintelingen en een doof gevoel in de vingers. Een gevolg van werk?

De heer A. is 46 en werkt bij een bedrijf dat brandblussers, brandhaspels en noodverlichting aan bedrijven levert,  plaatst en onderhoudt. Er zijn blussermonteurs, haspelspecialisten en noodverlichtingsmonteurs werkzaam. Een aantal monteurs is breed opgeleid en werkt als allrounder.

De heer A. is noodverlichtingsmonteur. Hij werkt aan de bekende groene bordjes die vluchtwegen markeren en bij stroomuitval zorgen voor verlichting. Deze worden voor een goede zichtbaarheid meestal hoog gemonteerd. In relatief lage ruimtes (2,50-2,80 meter) hangen zij dicht onder het plafond. Dit betekent dat de monteurs op een trap moeten staan, met hun hoofd dicht tegen het plafond en moeten werken boven schouderhoogte. Om de armen en schouders te ontlasten, staan zij vaak te hoog en compenseren dat door de nek te flecteren (meestal een combinatie van draaien, zijwaarts en achterwaarts buigen). Deze onnatuurlijke houding is belastend voor de nek en nekklachten zijn een bekend probleem in deze groep monteurs.

De bedrijfsarts ziet meneer A. voor het eerst in 2015 met nekklachten, uitstralende pijn in de rechter arm, tintelingen en een doof gevoel in de vingers. Hij heeft met de neuroloog over zijn werk gesproken. Die zegt dat het vele omhoog kijken niet goed is bij deze klachten.

Info neuroloog: De heer A. werd in april 2015 beoordeeld. Klachten: Uitstralende pijn in beide armen, met name handen en tintelingen vingers, soms opgewekt door nekbewegingen. LO: geen afwijkingen. MRI CWK: discopathie meerdere niveaus, vooral C5-6 met bulging disk en vernauwing van de foramina. Dit kan de pijnklachten verklaren. Verwezen naar pijnpoli voor epidurale cervicale injectie.

De heer A. wordt twee keer behandeld op de pijnpoli waarna het wat beter gaat. Maar hij houdt klachten en gaat retour richting neuroloog, neurochirurg en orthopeed. Een operatie wordt mogelijk geacht maar vanwege de kans op een recidief op aangrenzend niveau wordt daar uiteindelijk vanaf gezien. Later, begin 2016 wordt hij alsnog geopereerd waarbij een cervicale spondylodese C5-6 wordt uitgevoerd. Hij herstelt nu goed en gaat weer aan het werk. Maar er is sprake van degeneratieve afwijkingen op meerdere cervicale niveaus. Hij krijgt een lichtere trap en ladder en hij wordt bijgeschoold naar allrounder om de fysieke belasting meer te variëren.

Een jaar later komt de heer A. opnieuw bij de bedrijfsarts in beeld met pijn in de linkerschouder, boven- en onderarm en tintelingen in de linkerhand. Hij wordt verwezen naar de neuroloog en is gestopt met werken.

Info neuroloog: Recidief uitstralende pijn linker arm. LO/ neurologisch geen afwijkingen. MRI:  foraminale HNP C6-7 links. Doorgaans spontaan herstel in enkele weken tot maanden. Verwezen naar pijnpoli. Enkele weken later retour ter evaluatie.

Op de pijnpoli wordt een proefblok gezet, wat geen effect heeft op de klachten. De bedrijfsarts concludeert dat het niet langer zinvol is te proberen de heer A. in dit werk te re-integreren. Hoewel hij pas vier maanden arbeidsongeschikt is, stelt de bedrijfsarts een Beperkingen en Mogelijkhedenlijst (BML) op en adviseert de werkgever om een arbeidsdeskundig onderzoek te laten plaatsvinden. De arbeidsdeskundige adviseert de bedrijfsarts spoor 2 in te zetten omdat werkgever niet structureel passend werk kan aanbieden. De bedrijfsarts constateert dat er sprake is van een beroepsziekte en meldt dit geval bij het NCvB.