Overslaan en naar de inhoud gaan
Door redactie op 02-05-2023 - 11:05

De beroepsziekteregistratierichtlijn Carpale Tunnel Syndroom is goedgekeurd en staat nu op de website: registratierichtlijn en achtergronddocument.

In 2022 heeft het NCvB 42 beroepsziektemeldingen van het Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) ontvangen. Dit is zes procent van het totaal aantal beroepsziektemeldingen van het bewegingsapparaat.      

CTS ontstaat doordat de medianus-zenuw knel zit in de buurt van de pols, in de carpale tunnel. De klachten zijn: tintelingen, pijn en een doof gevoel in de hand en vingers. Het gaat dan om de duim, wijsvinger, middelvinger en ringvinger. Patiënten kunnen ook minder kracht hebben in hun hand. De klachten komen vaak ‘s nachts of vroeg in de ochtend voor. Patiënten hebben de klachten ook regelmatig in beide handen.      

Hoe stel je de diagnose? 
De werkgroep van de Federatie van Medisch Specialisten (2017) is van mening dat de diagnose ‘klassiek CTS’ kan worden gesteld als er bij iemand sprake is van de volgende vijf kenmerken (in overeenstemming met de richtlijnen van het Nederlands Huisartsen Genootschap, de American Academy of Neurology en de American Academy of Orthopedic Surgeons):

  • een volwassen patiënt;
  • met tintelingen, al dan niet met pijn en een doof gevoel, in het verdelingsgebied van de nervus medianus;
  • waar de patiënt ’s nachts wakker van wordt;
  • met klachten die erger worden of juist verminderen door bepaalde houdingen of bewegingen van de hand en pols;
  • waarbij er op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek geen aanwijzingen zijn dat er sprake is van een andere oorzaak. Diagnostische tests zoals vragenlijsten, handdiagrammen, zenuwgeleidingsonderzoek en provocatietesten zijn volgens de richtlijnen niet nodig om de diagnose te stellen.

Risico’s in het werk 
De herziene richtlijn heeft het NCvB te samen gemaakt met een bachelor-student Geneeskunde en een orthopedisch chirurg gespecialiseerd in hand- en polsaandoeningen op basis een systematische literatuurstudie uitgevoerd naar werkgerelateerde risicofactoren. In totaal zijn 17 prospectieve studies gevonden met in totaal 1.051.707 werkenden waarvan bij 9.270 werkenden de diagnose CTS is gesteld door een (para)medicus. Uit de meta-analyses en GRADE (Grading of Recommendations, Assessment, Development, and Evaluation) kwam het volgende bewijs. De vier werkgerelateerde risicofactoren met sterk bewijs voor CTS zijn:

  • De Strain Index ≥ 6,1;
  • Hoge mate van handkracht ≥ 4 op de Borg‐10 schaal (‘pittig’-‘zwaar’);
  • Een blootstelling hoger dan de Hand Activity Level score van de American Conference of Governmental Industrial Hygienists;
  • Sterk repeterend werk met een Hand Activity Level score ≥ 5 van de American Conference of Governmental Industrial Hygienists.

Voor het knijpen met een zogenaamde ‘pinchgrip’, hand-armtrillingen en langdurig kracht leveren met de handen zijn geen significante associaties vastgesteld met CTS. Veel werken met de computer resulteerde juist in een kleinere kans op CTS vergeleken met weinig computerwerk.