Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt eerst ingegaan op de gezondheidseffecten die kunnen optreden bij het werk met oplosmiddelen. Vervolgens worden de PMO-instrumenten beschreven. De wet- en regelgeving rond het werken met oplosmiddelen is de laatste jaren zo streng geworden dat bij naleving hiervan geen gezondheidseffecten door het werk met oplosmiddelen kunnen worden verwacht. PMO oplosmiddelenwerkers is alleen aangewezen in arbeidssituaties met een relatief hoge blootstelling (> 25% van de MAC-waarde).
Oplosmiddelen en effecten op de gezondheid
Dat oplosmiddelen effecten op het centraal zenuwstelsel hebben is reeds lang bekend: acute narcotische effecten ontstaan na inademing van hoge dampconcentraties. Medisch heeft dit vóór de ontwikkeling van moderne narcotica toepassing gevonden in het gebruik van chloroform en trichloorethyleen in de anesthesie. Ook in arbeidssituaties zijn milde acute narcotische effecten goed bekend.
Tabel 1 Effecten van oplosmiddelen op het centraal zenuwstelsel: acuut en chronisch
Ziektebeeld |
Duur |
Symptomen |
Restverschijnselen |
Acute narcotische effecten |
minuten tot uren |
CZS-depressie, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid |
Geen |
Acute toxische encephalopathie |
minuten tot uren |
Verwardheid, coma, epileptische aanvallen |
Soms permanente cognitieve functiestoornissen |
Neurastheen |
dagen tot weken |
Depressie, prikkelbaarheidheid, concentratiestoornissen |
Geen (mogelijk na meerdere episodes) |
Matig ernstige
|
maanden |
moeheid, vergeetachtigheid, stemmings-, concentratie- en oriëntatiestoornissen |
na staken van de blootstelling kan verbetering optreden, maar er kunnen cognitieve stoornissen blijven bestaan |
Ernstige CTE |
jaren |
Cognitieve en emotionele veranderingen ernstiger dan bij de milde vorm: dementieel ziektebeeld met progressieve en globale aantasting van intelligentie en ernstige geheugenstoornissen |
Irreversibel |
Vanaf de jaren zeventig van de afgelopen eeuw werd in Scandinavië gewezen op de mogelijk schadelijke gevolgen van langdurige, relatief lage blootstelling aan oplosmiddelen. In tabel 1 (naar White en Proctor, 1997) wordt een overzicht gegeven van de verschillende ziektebeelden van het centraal zenuwstelsel die door oplosmiddelen kunnen worden veroorzaakt.
Bij een matig ernstige OPS (organisch psycho syndroom) of het synoniem CTE (chronische toxische encefalopathie) kan de ziekte worden vastgesteld; lichtere vormen zijn moeilijk objectiveerbaar. De ernstige vorm van CTE, het dementieel beeld, wordt door de gebruikelijke oplosmiddelen niet gezien. Dit ziektebeeld is wel bekend door het werken met zwaveldisulfide in de rayonindustrie en bij methylbromide werkers. Met CTE door oplosmiddelen wordt dus de matig ernstige vorm bedoeld.
Organische oplosmiddelen zijn lipofiel en worden na opname opgeslagen in vetrijke weefsels zoals het brein, het onderhuidse vetweefsel, zenuwbanen en de lever. De tijd waarin de helft van de opgenomen oplosmiddelen het lichaam heeft verlaten (halfwaardetijd) varieert van 30 minuten tot 36 uur. Van sommige oplosmiddelen zijn specifieke effecten op het zenuwstelsel bekend, zoals aantasting van zenuwbanen van armen en benen, perifereneuropathie (n-hexaan) en blindheid (methanol). Ook hebben sommige oplosmiddelen effecten op de lever (chloroform en tetrachloorkoolstof) of kankerverwekkende eigenschappen (benzeen). Een aspecifiek effect, dat alle oplosmiddelen gemeen hebben, is het (pre-) narcotisch effect, dat optreedt na inhalatie. In de arbeidssituatie hebben we meestal te maken met mengsels van oplosmiddelen en komen de specifieke beelden weinig voor. Er zijn geen aanwijzingen dat CTE exclusief door blootstelling aan specifieke oplosmiddelen ontstaat. Evenals de acute narcotische effecten is CTE waarschijnlijk ook een aspecifiek effect van alle oplosmiddelen. Het mechanisme van de toxische werking van oplosmiddelen op het zenuwstelsel is nog niet bekend, maar men vermoedt dat zich actieve metabolieten vormen, (vrije radicalen), of dat een verandering optreedt in de membranen van de zenuwcellen.
Naast bovengenoemde effecten zijn oplosmiddelen irriterend voor de slijmvliezen en huid, die ook ontvet wordt bij contact.
PMO-instrumenten:
Verdere informatie hierover is te krijgen via ops@voeding.tno.nl de afdeling van TNO die deze instrumenten heeft ontwikkeld en de referentiebestanden beheert.
Literatuur:
White RF, Proctor SP. Solvents and neurotoxicity. Lancet 1997: 349: 1239-43.